Om EA te gebruiken binnen de nieuwe aanpak zijn er een aantal handelingen vereist. Ten eerste moet EA geïnstalleerd worden. Daarna moeten er een aantal externe tools en profiles geïmporteerd worden en ten slotte moeten er enkele configuratie acties binnen EA worden uitgevoerd. Deze handelingen worden hieronder beschreven.
Het installatiescript is te vinden in de lijst bestanden onderaan deze pagina: easetupfull151.msi Wij werken met versie 15.2. Als je deze al geïnstalleerd hebt hoef je EA natuurlijk niet opnieuw te installeren.
Standaard worden alle attributen in EA alfabetisch gesorteerd. Binnen de nieuwe aanpak willen we dit niet en daarom moet deze instelling uitgezet worden. Deselecteer daarom de ‘Sort Features Alphabetically’ checkbox in de ‘Objects’ pagina van het ‘Options’ dialog (Start > Desktop > Preferences > Objects).
De nieuwste versie van dit script kan kostenloos worden opgehaald op de website van Geert Bellekens, https://bellekens.com/ . Ga naar downloads en voeg EA Toolpack toe aan de winkelwagen. De website gebruikt een webshop om downloads aan te bieden. Het is niet verplicht een account aan te maken maar even naam en organisatie invullen moet wel. Na “afrekenen” kun je het bestand downloaden.
Voor het gemak is de versie die beschikbaar was op 1-10-2020 (EAToolPack_Setup-v2.1.18.0-tmmzea.msi) ook hier te downloaden.
De nieuwste versie van deze Addin kan kostenloos worden opgehaald van het Imvertor Dashboard. De versie die beschikbaar was op 1-10-2020 vind je echter ook hier. De documentatie over deze Addin en het gebruik vind je hier.
De volgende metamodellen zijn beschikbaar (zie gelinkte bestanden):
Welke je moet installeren is afhankelijk van of je model een op het MIG of afhankelijk van een op het MIG gebaseerd model is of juist van een model dat gebaseerd is op het MIM. In het eerste geval installeer je de metamodellen 1, 3 en 4 en in het tweede geval 2, 3 en 4.
In Enterprise Architect kan je via *Specialize | Technology | Publish-Tech | Import MDG Technology* de profielen met de metamodellen voor de diverse model-varianten importeren. |
Let er wel op dat je de “Import to User” gebruikt, dan heb je immers in ieder project dat je opent of nieuw maakt de beschikking over deze profielen.
De Metamodellen komen dan beschikbaar in de Toolbox.
Noot: als je een profiel wilt verwijderen, dan kan je dat als volgt doen:
als het profiel alleen in het ‘model’ is geïmporteerd dan kan het binnen Sparx verwijderd worden: “Specialize | Technology | Manage-Tech” (remove) |
Na het laden van de MIG en MUG metamodellen (zie boven) moeten deze geactiveerd worden in de configuratie van de Schema Composer. Deze is te bereiken via *Specialize | Technologies | Manage-Tech*. |
In geval er meerdere MUG-profielen zichtbaar zijn in het configuratiescherm moeten deze alle aangevinkt worden wegens een onbekende bug in EA.
Tevens moet in en overbodige profielen uitgezet worden. De profielen die minimaal actief moeten zijn, zijn:
Zo nu en dan moeten de metamodellen worden aangepast. Bijv. omdat er nieuwe stereotypes geconfigureerd moeten worden. Het toevoegen van nieuwe stereotypes kan pas gebeuren nadat dit goed is afgestemd met elkaar aangezien nieuwe stereotypes kunnen conflicteren met het MIG.
De metamodellen maar ook het EA project van waaruit de metamodellen aangepast worden zijn opgeslagen in de KING Metamodellen en profielen SVN repository. Daar vindt je ook een handleiding hoe je vanuit het EA project de MDG profielen genereert.
Hieronder worden de stappen beschreven die je moet doorlopen om Enterprise Architect geschikt te maken voor het werken met Subversion.
Ga binnen Enterprise Architect naar ‘Configure | Version Control | Project-VC’.
Je krijgt nu het volgende menu: Waarbij je bij de ‘Defined Configurations’ dus al de negen genoemde configuraties ziet staan (in de illustratie hierboven is deze echter leeg).
Ga naar _Configure | Reference Data | UML Types_, voeg daar de tag name ‘SourceAttribute’ toe (Let op! hoofdletter ‘S’ en ‘A’) met de onderstaande vulling: |
p{color:red}. Het is me niet duidelijk of het traceability script nu beschikbaar gesteld wordt via de EA Toolpack of dat je deze apart moet installeren. In het laatste geval moet je i.i.g. de laatste versie van het script installeren die onderaan deze pagina is toegevoegd (Set Traceability Scripts with and without transformation 2016-08-05.xml).
Het set traceability script wordt geïmporteerd via “Configure | Model | Transfer | Import Reference Data | Shared File” |
p{color:red}. Let op: Een herstart van EA of zelfs van je systeem kan nodig zijn om de optie ‘Scripts’ in je context menu bij het rechtsklikken op een package te laten verschijnen.
Als je dat gedaan hebt zal je zien dat er nu in je context menu bij het rechtsklikken op een package een optie is bijgekomen: ‘Scripts’ met de subopties ‘Set Traceability with Transformation’ en ‘Set Traceability without Transformation’. Indien deze niet in de projectbrowser te zien is moeten de volgende stappen uitgevoerd worden
Het script is te vinden onder Specialize > Scripting. Maak in het opkomende menu een map “Package Group” aan als “new project browser group” (als die nog niet bestaat). Sleep het Traceability script (Main) van “KING scripts” naar “Package Group” . Nu is het script beschikbaar onder de rechtermuisknop op de Package in de project Browser (keuze scripting).
Je bent nu klaar om aan het werk te gaan. Het is echter handig om eerst de hoofdstukken 2 (Begrippen) en 3 (Het drie-lagen model) door te lezen. Daarna kun je m.b.v. hoofdstuk 4 (De nieuwe werkwijze) daadwerkelijk aan de slag.